Publications

2019
The Platform Economy. Unravelling the Legal Status of Online Intermediaries
2019. The Platform Economy. Unravelling the Legal Status of Online Intermediaries, Pp. xxii + 398 pp. Cambridge – Antwerp – Chicago: Intersentia. Publisher's VersionAbstract
On 20 December 2017 and 10 April 2018 respectively, the Court of Justice of the European Union passed two landmark cases on the legal status of internet platform Uber. The Court established that Uber does not merely provide an app, but rather offers a full transport service. Without Uber there would be no market for non-professional drivers using their own vehicles. Moreover, the platform exercises a decisive influence over the conditions under which drivers provide their service.

These rulings address the very core of several highly debated questions on the legal status of online intermediaries such as Uber, Airbnb and TaskRabbit. Is regulatory intervention needed to reap the potential benefits of the platform economy or to mitigate the potentially negative consequences of regulatory disruption? Can platforms be held liable for the proper execution of services provided by others? Does existing national regulation impose disproportionate market restrictions on innovators? Should we rethink labour protection and social security to address the potential loss of social protection of non-standard workers? How can revenue law be improved to tackle elaborate (international) schemes to avoid direct and indirect taxation?

Emerging platforms claim to create new market opportunities and to provide innovative solutions to improve social welfare. Conversely, the platform economy blurs established lines between traditional legal categories, such as business and consumer, personal and professional, and worker and contractor. Traditional regulation, which often focuses on balancing the interests of two contracting parties, is now confronted with the three-sided contractual relationship between a platform, a supplier and a user.

In this book, a panel of international legal experts unravel the legal status of online intermediaries – a thorny knot that legislators, judges and lawyers across the globe are facing.
2018
Bram Devolder. 2018. “Nieuwe spelers op de markt. Gevolgen van Richtlijn 2015/2302 voor aanbieders en platformen in de deeleconomie.” In Recht op reis. De nieuwe wetgeving pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen, edited by Bert Wyseur, Pp. 29-57. Brugge: die Keure. Publisher's VersionAbstract
Met Richtlijn 2015/2302 beoogt de Europese wetgever op duurzame wijze het hoofd te bieden aan de uitdagingen die de toenemende opkomst van internetboekingen met zich meebrengt. Een specifieke vorm van internetboekingen die recent een sterke opmars kent, is de zogenaamde deeleconomie. Deze bijdrage onderzocht in welke mate de omzetting van Richtlijn 2015/2302 gevolgen met zich meebrengt voor aanbieders en platformen in de deeleconomie.
Bram Devolder. 2018. “Toeristische verhuur van tot privébewoning bestemde appartementen – Over het spanningsveld tussen exclusieve eigendomsrechten.” Rechtskundig Weekblad, 81, 26, Pp. 1002-1021. Publisher's VersionAbstract
Is toeristische verhuur van appartementen (via internetplatformen zoals Airbnb) verenigbaar met de statutaire bestemming tot privébewoning, bij afwezigheid van een uitdrukkelijk statutair verbod? Niet alleen een (quasi)permanent verblijf, maar ook niet-duurzame huisvesting kan voor bewoning van het appartement doorgaan. Bovendien veronderstelt het (impliciete) verbod op ondernemingsactiviteiten dat het appartement met een zekere regelmaat wordt aangeboden. Occasionele toeristische verhuur wordt daarom niet uitgesloten door de bestemming tot privébewoning. Tegen concrete overlast kan men evenwel steeds optreden.
2017
Bram Devolder. 2017. “Tussenpersonen bij consumentenkoop. Vertrouwen op de schijn van professionele hoedanigheid bij C2C-transacties.” Consumentenrecht / Droit de la Consommation, 114, Pp. 3-40. Publisher's VersionAbstract
Soms stelt een consument een rechtshandeling zonder dat het voor hem duidelijk is dat hij met een andere particulier handelt en dat hij derhalve niet geniet van de bescherming van het consumentenrecht. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een particulier handelt met een professionele tussenpersoon die zijn hoedanigheid van lasthebber van een particulier (bewust) niet kenbaar maakt. Centraal in deze bijdrage staat de vraag of een consument die een rechtshandeling stelt via een professionele tussenpersoon deze laatste persoonlijk kan aanspreken voor de goede uitvoering van de overeenkomst en of hij hiervoor beroep kan doen op de bescherming vanuit het consumentenrecht. Wij bekijken dit vooral vanuit de hypothese van de consumentenkoop.
Bram Devolder. 2017. “Informatieasymmetrie in de sharing economy: een nieuwe rol voor internetplatformen?” In Innovatie en disruptie in het economisch recht, edited by Matthias Edward Storme and Frederic Helsen, Pp. 151-176. Antwerpen - Cambridge: Intersentia. Publisher's VersionAbstract
De Richtlijn Consumentenrechten beoogt aan informatieasymmetrie bij internettransacties te remediëren met een ruime informatieplicht voor de professionele aanbieder en een herroepingsrecht voor de consument. In het kader van de sharing economy bieden naast professionelen ook particulieren steeds vaker goederen of diensten aan op een internetplatform. Op deze peer-to-peer-transacties zijn de informatieverplichtingen die resulteren uit het consumentenacquis niet van toepassing. Leidt informatieasymmetrie daarom tot marktfalen in de sharing economy? 
In deze bijdrage argumenteren wij van niet. In de eerste plaats is de doctrine terecht kritisch ten opzichte van ruime informatieplichten. Hoewel deze rechtsleer bovendien de introductie van een (gedeelde) informatieplicht bepleit voor internetplatformen die peer-to-peer-transacties faciliteren, rust er de lege lata al een informatieplicht op deze internetplatformen. In zijn professionele hoedanigheid is een internetplatform er immers toe gehouden de consument die via het platform contracteert, duidelijke en begrijpelijke informatie te verschafen over zijn hoedanigheid als facilitator voor contracten tussen particulieren. De consument moet weten dat hij in het kader van zijn transactie met de particuliere aanbieder van goederen of diensten niet onder de bescherming van het consumentenacquis valt. Ten slotte introduceert de sharing economy met reputational feedback-systemen een alternatieve remedie voor informatieasymmetrie. Met de juiste juridische omkadering zijn ratings en reviews wellicht performanter dan de informatieplicht uit de Richtlijn Consumentenrechten.
2016
Bram Devolder. 2016. “Terbeschikkingstelling van kamers en woningen via een internetplatform: verboden bestemmingswijziging en onderhuur?” Tijdschrift voor Belgisch Burgerlijk Recht / Revue Générale de Droit Civil, 7, Pp. 378-393. Publisher's VersionAbstract
De toename van het aanbod van kamers en woningen op internetplatformen doet heel wat juridische vragen rijzen. In een recent vonnis oordeelt de vrederechter te Brugge dat de frequente terbeschikkingstelling van een gehuurd goed via Airbnb in concreto de contractuele bestemming van het pand miskent en verboden onderhuur vormt. De uitspraak illustreert dat de beoordeling en de kwalificatie naar vigerend recht van het zogenaamde “delen” in de sharing economy niet eenvoudig is. Deze bijdrage gaat na in welke mate de terbeschikkingstelling van een gehuurd onroerend goed via een internetplatform een verboden bestemmingswijziging en verboden onderhuur kan uitmaken en welke sanctie dergelijke wanprestatie desgevallend rechtvaardigt. Een vergelijking met het Franse, Nederlandse, Duitse en Zwitserse recht, waar de wetgeving alternatieve oplossingen mogelijk maakt en/of er al meer relevante rechtspraak bestaat, moet de problematiek kaderen. Naar vigerend recht blijkt er een beperkte ruimte te bestaan voor het aanbod van een gehuurd goed op een internetplatform. De residentiële bestemming van het goed verzet zich in principe niet tegen de kosteloze of occasionele ingebruikgeving. Een verbod op onderhuur laat evenwel weinig ruimte voor een flexibel gebruik van een gehuurd goed, nu de verhuurder in principe steeds zijn toestemming kan weigeren. Bij de beoordeling van de ernst van de wanprestatie legt de nog prille buitenlandse rechtspraak een zekere soepelheid aan de dag zodat de hoofdhuur niet altijd wordt ontbonden.
Bram Devolder. 2016. “Airbnb in Vlaanderen: regels over of voor de prullenmand?” Rechtskundig Weekblad, 79, 34, Pp. 1322-1322. Publisher's Version
Bram Devolder and Bernard Tilleman. 2016. “Deontologie van het vrije beroep en het ondernemingsrecht van morgen.” In Bedankt voor het vertrouwen, Pp. 113-119. Bruges: die Keure. Publisher's Version
2015
Bram Devolder. 2015. “Domeinnamen en metatags als reclame (annotation of CJEU July 11, 2013; ECLI:EU:C:2013:516).” Consumentenrecht / Droit de la Consommation, 106, Pp. 73-84. Publisher's Version